Rondom mooie ogen + Live muziek
’23
Art Cinema OFFoff
Lange Steenstraat 14
B-9000 Gent

Pour vos beaux yeux © Fonds Henri Storck
Art Cinema OFFoff
Lange Steenstraat 14
B-9000 Gent
’23
Art Cinema OFFoff
Lange Steenstraat 14
B-9000 Gent
- Samengesteld en ingeleid door Steven Jacobs
- Live muziek door Casper Jacobs & Arturo Simoen
In 1929 – 30 maakte de Belgische cineast Henri Storck Voor je mooie ogen, een film waarin een man een glazen oog vindt. De viscerale fascinatie voor het (lichaamloze, gemutileerde, verblinde of vervormde) oog herinnert niet alleen aan het beroemde openingsshot uit Luis Buñuels Un chien andalou (1929) maar aan de iconografie van het surrealisme in zijn geheel: van de schilderijen en foto’s van René Magritte, Max Ernst, Salvador Dalí en Man Ray tot de geschriften van Georges Bataille. Voor deze kunstenaars markeerde het oog, een glibberig orgaan aan de buitenzijde van ons lichaam, de grens tussen een uiterlijke en innerlijke wereld. In die zin vormde het oog een interessant motief om het surreële in het reële te exploreren – precies de ambitie van vele surrealistische fotografen en cineasten.
Met Storcks Voor je mooie ogen als uitgangspunt brengt dit programma diverse films samen waarin ogen prominent figureren en waarin tevens diverse optische modaliteiten worden verkend: van een Britse newsreel uit 1930 over brillen voor slechtziende katten tot Emak Bakia (1926) van Man Ray met een openingsshot waarin het menselijke oog en de mechanische lens van de filmcamera met elkaar worden geïdentificeerd. Andere momenten in de film tonen ogen naast koplampen van een auto of geschilderd op de oogleden van Kiki de Montparnasse, maar ze worden eerst en vooral geïntegreerd in de nieuwe, optische technieken (Rayografieën, meervoudige belichtingen, soft focus, et cetera) die Man Ray in zijn ciné-poème hanteerde. Met behulp van allerhande caleidoscopische effecten presenteert Man Ray de cinema als een ultieme kunst van licht en transparantie – een gegeven dat naadloos aansluit bij de onstuitbare fascinatie voor (prothetische) ogen, lenzen, brillen, spiegelende of transparante oppervlakken, vensters, prisma’s, telescopen, microscopen en camera’s die we aantreffen in de modernistische fotografie uit deze jaren alsook in de abstracte films van Henri Chomette, Fernand Léger en László Moholy-Nagy.
Light Rhythms (1930) van Francis Bruguière & Oswell Blakeston sluit hier volledig bij aan met licht dat danst over de geplooide papieren vormen die Bruguière reeds in de late jaren 1920 fotografeerde. In zijn Filmstudie (1926) maakt Hans Richter de logica van het nieuwe optische paradigma zelfs duidelijk door abstracte animatie, beweeglijke lichteffecten en prismatische vervormingen te combineren met indrukwekkende shots van ogen en kunstogen.
Voor (post)surrealistische cineasten waren dergelijke films niet alleen geschikt om impressionistische lichteffecten te produceren maar konden ze ook een innerlijke visie evoceren – niet zozeer een visie gebaseerd op Freudiaanse droomnarratieven maar op een versplinterde oculariteit die herinnert aan de bevreemdende optische effecten die optreden als we bijvoorbeeld op onze oogbollen duwen. Die logica lag na de Tweede Wereldoorlog aan de basis van beroemde filmexperimenten van Stan Brakhage maar inspireerde ook On Eye Rape (1962) van de Japanse cineast Takahiko Iimura, die frames uit een educatieve film over voortplanting bij planten en dieren met gaten doorprikte – een strategie waarbij de filmstrip letterlijk werd gemutileerd en resulteert in een aanslag op de overgestimuleerde ogen van de kijker.
Storck creëerde Voor je mooie ogen samen met Félix Labisse. Deze Franse surrealistische schilder, illustrator en scenograaf schreef het scenario en vertolkte de hoofdrol. Labisse, die toen in Oostende resideerde, zou vaak met Storck samenwerken. Zo waren ze beiden in 1928 stichtend lid van de Club du Cinéma d’Ostende en leverden ze allebei bijdragen aan het tijdschrift Tribord (1930−31). Naast Voor je mooie ogen was Labisse ook betrokken bij andere films van Storck zoals De dood van Venus (1930) en Een strandidylle (1931). Later, toen hij zich had ontpopt tot een vooraanstaand maker van kunstdocumentaires, wijdde Storck twee films aan de kunst van Labisse: Van het geluk bemind te zijn (1962) en Het onheil van de oorlog (1962).
Het werk van Labisse was toen evenwel al eerder in beeld gebracht door de Franse cineast Alain Resnais in zijn Visite à Félix Labisse (1947), een film die deel uitmaakte van een hele reeks op 16mm gedraaide filmportretten van kunstenaars die de diverse trends binnen de zogenaamde École de Paris vertegenwoordigen: post-kubisme (Henri Goetz), geometrische abstractie (César Doméla), lyrische of organische abstractie (Hans Hartung, Christine Boumeester) en een door het surrealisme geïnspireerde figuratie (Lucien Coutaud, Oscar Dominguez, Max Ernst en Félix Labisse). Zoals in de andere films uit de reeks combineert Visite à Félix Labisse beelden van de kunstenaar aan het werk met footage die de statische kunstwerken tot leven brengt met behulp van montage en camerabewegingen. En uiteraard vestigt Resnais onze aandacht op de ogen in het werk van Labisse.
Dit programma werd oorspronkelijk samengesteld voor Monokino’s SHHH Festival in Oostende afgelopen september. Voor de vertoning in Gent wordt de volgorde van het programma lichtjes geoptimaliseerd en breidt Casper Jacobs de muzikale begeleiding uit naar meer van de films
Steven Jacobs is als een kunst- en filmhistoricus (UGent, UAntwerpen) gespecialiseerd in de relaties tussen film en beeldende kunst.

Filmstudie © Light Cone

Emak Baki © Arsenal

Pussy's Glasses © British Pathé