Riddles of the Sphinx van Laura Mulvey en Peter Wollen behoort tot de meest iconische werken uit de naoorlogse Britse filmtraditie. Het werk ligt in het verlengde van Mulveys feministische theorie die ze enkele jaren voor ‘Riddles’ uiteenzette in Visual Pleasure and Narrative Cinema, waarin ze de mannelijke blik in de Hollywoodcinema, en hoe films voornamelijk voor een mannelijke toeschouwer gemaakt zijn, bespreekt. De film vertelt in dertien scènes over de mythe van Oedipus en de Sfinx en het verhaal van een jonge moeder. Daarnaast vertelt Mulvey over het film-maken zelf, zowel narratief als beeldend. In het merendeel van de scènes is er een trage panbeweging van 360°, letterlijk rond het hoofdpersonage, zonder uitdrukkelijk positie in te nemen of in te zoomen op het (vrouwelijke) hoofdpersonage. Ook de voice-over en de pancartes weigeren resoluut om positie in te nemen, of de toeschouwer te verleiden. Fragmenten van tekst – zinnen die niet afgemaakt zijn – verschijnen tussen de verschillende scenes, terwijl de vertelstem verandert als de scene verandert. De toeschouwer wordt niet verleid, maar krijgt een schijnbaar ‘neutraal’ verhaal, dat de grens tussen fictie en realiteit opzoekt, terwijl hij zelf de rechter is die het laatste oordeel velt.