Samen met Sabzian dromen we al lang van een kans om het werk van de eigenzinnige, Nederlandse filmmaker Frans van de Staak (1943−2001) te belichten. We vertonen Windschaduw, een film die vooralsnog niet gedigitaliseerd werd en enkel te ontdekken is op de originele 16mm-drager.
Windschaduw is opgebouwd uit scènes waarin een acteur of een actrice aankomt of vertrekt. De man en vrouw pakken koffers in en uit, komen steeds andere woonruimtes binnen of verlaten die. Een gezamenlijke aankomst, vertrek of verblijf lijkt niet (meer) mogelijk. Twee gedichten van Gerrit Kouwenaar vormden het uitgangspunt – ‘Tijden’ en ‘Aire’ uit zijn bundel Het blindst van de vlek (1982). De dichtregels worden herhaaldelijk door Kouwenaar zelf buiten beeld, en een enkele maal door de acteur of actrice voorgedragen of uitgesproken. De aankomst- en vertrekscènes zijn van elkaar gescheiden door beelden van landschappen die als rustpunten fungeren.
In samenwerking met Sabzian
De vertoning wordt voorafgegaan door een inleiding
”Ik denk aan de nieuwe film van Frans, Windschaduw. Komen en gaan van een man en een vrouw, openen en sluiten van deuren in weinig doorleefde kamertjes, zomerhuisjes. Een koffer die zich onophoudelijk leegt en weer vult. Vensters met uitgeknipte stukjes landschap. Woorden, fragmenten van zinnen, die de man (misschien een jongen nog) en de vrouw (een meisje misschien) tegen elkaar of voor zich heen spreken. Erachter ontvouwt zich de tekst van Gerrit Kouwenaar, waarin deze gedecideerd en met veel wit uitbeeldt hoe de tijd zichzelf consumeert, geconsumeerd heeft. Er is een helder patroon in de beweging van de tedere kwetsbare lichamen. De stem van Kouwenaar vindt daarin zijn plaats, de tekst wordt steeds zichtbaarder. Het menselijke gepraat en gescharrel wordt doorsneden door natuurbeelden, door al datgene waaraan we binnen de omlijsting van de vensters tekort komen. Landschappen, tegelijk bevrijdend en betreden. Er is geen meter ongerept. Er is een oeralledaagse ecologie. Er is een rafelig bos, een eindige wereld. Als het meisje de koffer opendoet en de camera vervolgens haar gezicht zoekt en inlijst, en als er dan een muziekje begint te spelen terwijl zij ons lang en onderzoekend aankijkt, moet ik opeens mijn uiterste best doen om niet in huilen uit te barsten. Dat gebeurt me niet vaak. Ik kan het niet uitleggen, maar in zijn sterkste momenten is Frans van de Staak voor mij de filmer die de essentie van het filmen het dichtst benadert. Niet dat hij de knapste is of de grootste (wie maakt dat uit?). Alleen: hij komt er het dichtste bij.”
Johan van der Keuken
« Personne ne sait que Frans van de Staak était l’un des trois grands cinéastes européens – avec Jean-Claude Rousseau le français et l’allemand Peter Nestler, dont personne ne connaît les films, parce qu’il est le seul héritier de Dziga Vertov. »
Jean-Marie Straub