Deze website maakt gebruik van Cookies.

Te Gast/Première: La Chambre Automatique

12.12’22
Le Soleil ici

Le Soleil Ici: Envisager © La Chambre Automatique

Art Cinema OFFoff
Lange Steenstraat 14
B-9000 Gent
€8 / €5 (reductie)

Wat heb­ben pren­d­re des vacan­ces’ en le ciné­ma’ met elkaar te maken? La Chambre Automatique zoekt het uit in Le Soleil Ici: Envisager (2022), deze avond voor het eerst ver­toond. Geen vakan­tie zon­der zon, maar wat als die uit de lucht valt, een vogel ach­ter­na duikt die even de grond opzoekt? Hoe maak je van die zon het hoofd­per­so­na­ge van een film? En wat als de men­sen niet geïn­te­res­seerd zijn daar­in? Hoe geef je hen niet­te­min een toe­gan­ke­lij­ke en goe­de film, un bon film’? Het voor­gaan­de werk van La Chambre Automatique, Pourquoi On Ne Laisse Pas Tomber: Les Chôse Qu’On Laisse Tomber et Qui Roulent (2018), vangt aan met de trip naar het plat­te­land waar hun eer­de­re film Les Terres Autorisées et Le I (The Permitted Lands and the I, 2016) mee ein­digt. Ze rea­li­seer­den zich dat dan wel de aar­de, de mens, de wereld en le grand I’ aan bod kwa­men, maar niet de ethiek, ter­wijl de vraag naar wat een goe­de film is onmo­ge­lijk te beant­woor­den valt zon­der zich te bezin­nen over le mal’, le neu­tre’, en natuur­lijk le bien’. Zo is La Chambre Automatique, in plaats van een film’, series begin­nen maken waar­in het onder­zoek gebeurt door op reis te blij­ven en tel­kens terug te keren om zaken in vraag te stel­len. Le Soleil Ici: Envisager is hier­van deel twee, waar­in de reis zich afwis­selt met rus­ti­ge­re frag­men­ten thuis en in het ate­lier. Opperste ernst blijkt gebo­den, met absur­di­teit als onver­mij­de­lij­ke met­ge­zel en een paar hand­schoe­nen als the­a­traal attribuut.

Le Soleil Ici: Envisager wordt ver­ge­zeld van films die even­eens goe­de’ films wil­len zijn, daar­bij onder­weg zijn, let­ter­lijk of door­heen het pro­ces van een film maken. Het aan­ra­ken van ethi­sche kwes­ties leidt tel­kens weer tot een wor­ste­ling met de juis­te’ esthe­tiek, de aan­ge­we­zen ver­hou­din­gen tus­sen beeld, klank, woord, tekst en sub­tekst. Het zijn films die aan­voe­len als voor­af­spie­ge­lin­gen of pre­lu­des, maar tege­lijk – dat is nu een­maal de aard van de cine­ma – ook onver­mij­de­lijk een reflec­tie ach­ter­af zijn, getui­gen van het besef dat de film en de wereld die je voor ogen hebt mis­schien in dat moment van bewust­wor­ding, in de voor­af­na­me, al gemaakt en ver­lo­ren zijn. Zo vol­hardt Marcel Broodthaers in La pluie (pro­jet pour un tex­te) (1969) kop­pig in de act van het schrij­ven ter­wijl de regen neer­gutst. Terwijl de woor­den ver­dwij­nen van zodra hij ze neer­pent, wordt zijn pro­ject voor een tekst’ tot een film, tus­sen plan en uit­voe­ring, draai­boek en kri­tiek, anti­ci­pa­tie en reflectie.

Broodthaers knip­oogt naar zijn eigen mis­luk­king’ als dich­ter in La pluie en zet zo zich­zelf let­ter­lijk en figuur­lijk te kijk als maker, ter­wijl de rol­len in een film door­gaans omge­draaid zijn. Cinema is een dwin­gend medi­um dat de nei­ging heeft de toe­schou­wer tot pas­sie­ve ont­van­ger te her­lei­den of toch min­stens een mate van vrij­wil­li­ge over­ga­ve te vra­gen aan de visie van de film­ma­ker. Naar een film kij­ken ver­on­der­stelt – ten­min­ste in aan­zet – een zeke­re ont­van­ke­lijk­heid, een arge­loos­heid, een empa­thi­sche ver­hou­ding. Het hoofd­per­so­na­ge Josef in Jan Švankmajer’s The Garden (1986) vraagt iets meer dan dat als hij zijn vriend Frank uit­no­digt in zijn tuin, even­wel zon­der hem expli­ciet een vraag te stel­len. Als bei­de man­nen na een auto­rit inclu­sief plas­pau­ze ein­de­lijk in de tuin uit de titel aan­ko­men, blijkt wat Josef van Frank vraagt een daad van tota­le onder­wer­ping te zijn, uit vrije wil wel­is­waar. Uitzonderlijk koos Tsjechische stop­mo­ti­on­mees­ter Švankmajer voor live acti­on in deze kri­ti­sche para­bel over de wer­king van tota­li­tai­re regimes die onder het mom van soli­da­ri­teit en col­lec­ti­vi­teit het indi­vi­du onderdrukken.

Aimless Walk, de stil­le film uit 1930 van Švankmajers land­ge­noot Alexandr Hackenschmied, wordt vaak de eer­ste Tsjechische avant-gar­de film genoemd. Bij zijn emi­gra­tie in 1938 naar de VS zou foto­graaf en film­ma­ker Hackenschmied zijn naam wij­zi­gen in Alexander Hammid en er samen met zijn toen­ma­li­ge vrouw Maya Deren Meshes of the Afternoon (1943) regis­se­ren, maar in Aimless Walk is Praag nog het decor van een wan­de­ling en tram­rit die tot een puur fil­mi­sche aan­ge­le­gen­heid wor­den, een bewe­ging van plot naar actie, vol reflec­ties in het water en per­spec­tief­wis­sels die de kij­ker nu eens de fla­neur in kwes­tie doen gade­slaan om dan weer mee te kij­ken door­heen diens ogen. Alhoewel de titel met­een dui­de­lijk maakt dat de tocht geen doel heeft, is het des men­sen om er bete­ke­nis te wil­len aan geven, er min­stens een bespie­ge­ling in te zien over wat het bete­kent om onder­weg te zijn, in een groot­stad te leven, of te leven tout court.

Waar de wan­de­laar in Aimless Walk soms ver­vreemd lijkt van zijn ste­de­lij­ke omge­ving en alleen rond­doolt, baadt Du côté de la côte (1958) van Agnès Varda in een sfeer van zor­ge­loos­heid, vrij­heid en ver­bon­den­heid. De film is haar gene­reu­ze en mild­iro­ni­sche ant­woord op de vraag van de Franse toe­ris­ti­sche dienst om een kor­te docu­men­tai­re te maken over de Franse Rivièra. Ze draagt haar film op aan André Bazin en laat de Côte d’Azur van zijn bes­te kant zien, inclu­sief stra­len­de zon en azuur­blau­we hemel. De vakan­tie­kiek­jes zijn vreemd ver­trouwd en roe­pen tege­lijk een nos­tal­gisch ver­lan­gen op naar een ver­lo­ren (vakantie)paradijs.

De zon kan een scha­duw wer­pen over wat ooit para­dij­se­lijk was of dat min­stens leek te zijn. Dat blijkt in Du côté de la côte, maar ook in Song of Avignon (1998). Bij Jonas Mekas ver­dween de zon even hele­maal ach­ter de wol­ken op zijn veer­tig­ste. Hij ging toen door een die­pe cri­sis, getui­ge zijn dag­boek­frag­men­ten uit begin jaren 1960 die mono­toon en emo­tie­loos wor­den voor­ge­le­zen door drum­mer-dich­ter Angus MacLise. In zijn dag­boek tracht Mekas terug te keren tot een ver­lo­ren para­dijs, het op te roe­pen, maar hij beseft dat hij niet anders kan dan door de don­ker­te heen bij­ten om terug geluk­kig te wor­den, zich er vol­le­dig in onder te dom­pe­len. De vraag hoe hij wil leven wordt met­een ook de vraag hoe hij wil fil­men, hoe de frag­men­ten van zijn leven zich aan elkaar zin­gen tot een lied. Finaal valt de accor­de­on in en speelt Mekas zich een weg uit de een­zaam­heid, lief­de en geluk omarmend:

I saw hap­pi­ness and pain in your eyes, and reflec­ti­ons of the para­di­ses lost and regai­ned and lost again, and the ter­ri­ble lone­li­ness and hap­pi­ness, yes, and I reflect upon this and I think about you, like two lone­ly spa­ce pilots on outer cold spa­ce, as I sit here this late-night alo­ne and I think about all this and about you and for a brief moment I don’t know for how long we meet some­whe­re bet­ween the words, dreams, ima­ges, spa­ce bet­ween the words per­haps and I am hap­py.

  • La Chambre Automatique was eer­der te gast in OFFoff met Les Terres Autorisées et Le I in 2017 en Pourquoi On Ne Laisse Pas Tomber tij­dens het voor– en najaar van 2019.
  • In aan­we­zig­heid van La Chambre Automatique.

Varda12

Du côté de la côte © Ciné-Tamaris

Hammid2
Lapluie

La Chambre Automatique

Le Soleil Ici: Envisager

BE • 2022 • 30' • colour • digital

Marcel Broodthaers

La pluie (projet pour un texte)

BE • 1969 • 3' • b&w • 16mm

Jan Švankmajer

The Garden

CZ • 1986 • 16' • b&w • digital

Alexander Hammid

Aimless Walk

CZ • 1930 • 8' • b&w • 35mm

Agnès Varda

Du côté de la côte

FR • 1958 • 25' • colour • digital • en sub

Jonas Mekas

Song of Avignon

US • 1998 • 8' • colour • digital • en sub