Locatie: binnentuin, toegang via de grote tuin. Bij slecht weer gaat de vertoning door in de zijkapel. Breng een trui of deken mee. Stoelen zijn voorzien. Buitenbar open voor en tijdens de films.
Locatie: binnentuin, toegang via de grote tuin. Bij slecht weer gaat de vertoning door in de zijkapel. Breng een trui of deken mee. Stoelen zijn voorzien. Buitenbar open voor en tijdens de films.
Locatie: binnentuin, toegang via de grote tuin. Bij slecht weer gaat de vertoning door in de zijkapel. Breng een trui of deken mee. Stoelen zijn voorzien. Buitenbar open voor en tijdens de films.
“Your garden screening seems fantastic and I am all for it!” — Apichatpong Weerasethakul
Deze zomer brengt Art Cinema OFFoff opnieuw een openluchtvertoning met een mix van digitale en analoge 16mm-projectie. In de binnentuin van het oude Theresianenklooster tonen we een programma rond de tuin en de nacht. In de geest van dit voormalige slotklooster, zijn drie van de zes films stil.
De Thaise filmmaker en kunstenaar Apichatpong Weerasethakul (Memoria, Uncle Boonmee, Tropical Malady, Cemetery of Splendour) verleende toestemming om drie van zijn zelden vertoonde kortfilms te laten zien: My Mother’s Garden (2007), Blue (2018) en Phantoms of Nabua (2009).
We combineren deze selectie met analoog werk van Phil Solomon (1954−2019) – door Stan Brakhage gevierd als “de grootste filmmaker van zijn generatie”. We tonen het toepasselijk getitelde The Secret Garden (1988), The Exquisite Hour (1989) en Nocturne (1994).
“De wow-factor van Solomons films is soms net zo moeilijk te verwoorden als het diepe gevoel dat ze bij de kijker opwekken. Solomon maakt films die er uitzien als geen andere die ik ooit al heb mogen aanschouwen.” — Manohla Dargis, The New York Times
Solomon koos in de jaren tachtig tegen alle heersende tendensen in voor een meer intieme, minor cinema. In zijn geval betekende dit het puren van een krachtig en mysterieus nieuw gevoelsleven uit gevonden beeldmateriaal door het chemisch bewerken van de filmemulsie of beelden te herfotograferen. Solomon was een van de eerste meesters in het experimenteren met de optische printer, een machine (deels camera, deels projector) waarmee film frame-voor-frame opnieuw gefotografeerd kan worden – in de filmindustrie gewoonlijk gebruikt voor het toevoegen van overvloeiers, slow-motion of speciale effecten.
Solomon en Apichatpong delen een voorliefde voor dromen, visioenen en herinneringen. Beiden benadrukken hier de gelaagdheid van het filmbeeld zonder dat het ooit een venster wordt dat toelaat door te dringen in een mysterieuze, innerlijke wereld. Niets is wat het lijkt.
Het werk van Apichatpong Weerasethakul wordt op DCP vertoond, dat van Phil Solomon op 16mm, waarvan Nocturne op zwart-wit omkeerfilm (reversal film).
In samenwerking met Kuleshov en Theresia.
Apichatpong Weerasethakul
My Mother’s Garden
FR/TH • 2007 • 7' • colour • digital
Een op vleesetende planten geïnspireerde juwelencollectie van Dior transformeert tot dierachtige wezens, vergezeld van op de beelden getekende wortels, insecten en diverse andere organismen. Doordrenkt met Apichatpongs herinneringen aan de wilde orchideeëntuin van zijn moeder, is deze stille film zowel een betoverende weergave van kleur als een intieme, persoonlijke reflectie.
Blue is gefilmd tijdens twaalf nachten in het hart van een Thais woud. Een vrouw (Apichatpongs vaste actrice Jenjira Pongpas Widner) ligt er wakker. Haar blauwe deken lijkt vuur te vatten. Verderop ontrollen geschilderde theaterachtergronden die wisselende landschappen onthullen. De scène bevat een herinnering aan een andere scène: Jen slapend in Uncle Boonmee (2010), gadegeslagen door de geest van haar dode zus.
Enkele tieners trappen ’s nachts een brandende voetbal naar elkaar. Een replica van een tl-lamp uit Apichatpongs geboortedorp verlicht het speelterrein. Een filmscherm toont een achtergrondprojectie van vuurwerk en bliksem boven het grensdorp Nabua, historisch gezien het toneel van rassenstrijd en geweld van het Thaise leger jegens de communistische landbouwgemeenschappen. Uiteindelijk vat ook het projectiescherm vuur waardoor de jongens getuige worden van de onthulling van de spookachtige lichtbundel van de projector achter het doek. Een werk van een ongeziene intensiteit.
Terugkerende beelden van een jongen in bed suggereren dat de tuin uit de titel, meer nog dan Eden, de “tuin” is van kinderverhalen, verbeelding, dromen, zelfs koortsachtige visioenen, alsof de film wordt gezien door het geestesoog van het kind – zoals ook Apichatpong het aanvoelt in My Mother’s Garden. Solomon maakte deze stille film tijdens de periode dat zijn moeder ziek was. Een volwassene spreekt de jongen toe, de ondertitel luidt: “Er was eens…” Solomon verweeft beelden uit verschillende speelfilms – The Wizard of Oz, een oerfilm uit zijn kindertijd, of een ondertitelde versie van The Secret Garden (Fred M. Wilcox, 1949) – en een verscheidenheid aan ander materiaal gaat een eigen leven leiden. Experimenten met de optische printer en een lens met “ongewenste” lichtverstrooiing genereren prismatische en glinsterende vervormingen. Een sensueel festijn van kleur en tropische weelderigheid, en evocatie van een verlangen naar extase. Met een geschonden kwetsbaarheid en stille beschuldiging doorboort de laatste blik van het jongetje het scherm.
The Exquisite Hour is een elegisch slaaplied vol adembenemend weelderige beelden van de wereld – vogels, water, bergen, jachtdieren, … Net zoals in The Secret Garden lijkt dit deel van de verbeelding van de centrale figuur – hier een oude bedlegerige man, gezien door een venster: herinneringen aan een wereld die niet langer toegankelijk is, fantomen op het moment van de dood, home movies van een pasgetrouwd stel, vroege cinemabeelden, zoals een goochelaar en zijn brandende assistente… Solomon droeg de film op aan zijn grootouders: Albert Solomon die projectionist was voor Fox en Rose Solomon die kaartjes scheurde in Lowe’s Paradise, Grand Concourse in de Bronx. Halfweg weerklinkt een opname die hij stiekem met een van de eerste Walkmans maakte van zijn grootvader op zijn ziekenhuisbed – voorbij de 90, net zijn vrouw verloren, zoals Solomon zijn moeder op het moment van het maken van deze film: “It’s a hard, high hill to climb. I’ll never get over it, never. She was an angel.” Dit hart van de film verdraagt geen beelden, het scherm blijft zwart. De film opent met L’Heure exquise (1890) waarin Reynaldo Hahn het gelijknamige gedicht (1870) van Paul Verlaine over het vallen van de nacht op muziek zet. “Rêvons, c’est l’heure.”
Net zoals Apichatpong in de drie films de notie van thuis met dreiging injecteert, vermengt Solomon in deze vroege doorbraakfilm nachtbeelden van de buitenbuurt rond zijn huis met beelden van luchtaanvallen uit de Tweede Wereldoorlog en wel zo naadloos dat de lichten van de explosies rechtstreeks uit de meer “alledaagse” beelden lijken te groeien. De lange belichtingstijden maken dingen zichtbaar die anders niet gefotografeerd zouden kunnen worden. Timelapse-beelden tonen sterren die door het donker bewegen. Een schimmige figuur die stenen in het water lijkt te gooien wordt gevolgd door de witte stippen van artilleriesporen die zich terugtrekken in de diepte van de nachtelijke hemel; de bewegingen zijn op elkaar afgestemd, alsof het een tot het ander leidt. Zo ontstaat een spectaculair maar verontrustend beeld van de angst in de voorsteden en de historische herinneringen die ‘s nachts rondspoken.